Twee kleine stukjes in Psychologie Magazine. Het ene stukje zei: Twee weken lang jezelf zijn op social media verbetert je stemming en welzijn. Dat riep meteen de vraag op: Wanneer ben ik dan mijzelf? Kan ik ooit niet mezelf zijn? In het tweede artikeltje las ik dat er zoiets bestond als ‘narratieve psychologie’, een stroming in de psychologie die ervan uitgaat dat het verhaal dat we onszelf vertellen voor een belangrijk deel bepaalt hoe we ons leven ervaren. Zie je wel! Jezelf zijn is dus afhankelijk van het verhaal dat je over jezelf vertelt.
Mijn wereld hangt aan elkaar van verhalen. Verhalen die ik mezelf vertel, verhalen die ik een ander vertel en verhalen die ik hoor van anderen. De achterkant van de maan ken ik bijvoorbeeld alleen maar uit verhalen, niet uit eigen ervaring. De boommarter heb ik niet gezien, maar de sporen in het bos vertellen me dat ze in de holle boom haar jongen heeft grootgebracht.

Eén van mijn favoriete verhalen: dat ik een eenzame buitenzwerver ben. In mei hoorde ik twee haviken paren – ik had het nog nooit gehoord maar wist meteen dat het een paring moest zijn. Twee schimmen vlogen weg door de bomen. Ik ben de volgende dag gaan zoeken en vond hun nest, toen nog leeg. Sindsdien loop ik in de lunchpauze geregeld langs het nest. De ouders zijn schuw, laten zich wel horen maar vrijwel nooit zien. Er zijn eieren gekomen en de jongen hebben inmiddels de leeftijd bereikt dat ze nieuwsgierig de wereld in kijken. Volgende week zullen ze hun eerste stappen buiten het nest doen.

Ik weet het, nestfotografie is ‘not done’. Maar ja, ik kom er bijna elke dag langs op mijn lunchwandeling. Het enige wat ik hoef te doen is de camera even oprichten. Moeder is altijd in de buurt, ik hoor haar vaak en één maal is ze even komen kijken, laag over mij heen scherend.

Nestfotografie geeft verstoring. Maar wat dan met dat nest van die houtduiven? Die suffe dieren zoeken de verstoring zelf op, hebben het in hun kleine koppie gehaald om pal achter mijn keukendeur te gaan nestelen. Als ik de deur stevig open doe, krijgt moeder in haar nest een optater. Ik heb me maar aangeleerd om héél voorzichtig en rustig pratend de keukendeur op een kier te zetten en naar buiten te glippen. Het verhaal dat ik mijzelf daar vertel is dat de dieren mij wel aardig vinden, anders zouden ze zo’n plek toch niet uitzoeken. Op de foto lijkt ze argwanend in de lens te kijken, maar ze zat zich rustig te poetsen, schikte nog een takje, en ging even verzitten. Ik denk zomaar dat haar eieren in deze hitte zijn uitgekomen, want er lag een donsveertje met wat bloed op de grond.
Ik ben liever buiten dan binnen, geloof ik. Even kijken hoe het met alle planten en dieren gaat. Vorig jaar fotografeerde ik overdag, om een uur of 12 ’s middags, een jonge das. Het dier was totaal niet bang, eerder verbaasd om mij op vier meter afstand te zien, en scharrelde rustig door. Thuis zag ik pas dat hij zijn rechteroog miste. Arm dier, ik gaf hem weinig kans op overleving. Maar vorige week zag ik dezelfde das weer, zonder rechteroog, groter en sterker dan vorig jaar. Deze keer koos hij toch maar het zekere voor het onzekere, en verdween in de struiken. Ook dat is een verhaal dat ik mijzelf vertel, dat ik een band heb met de dieren die hier wonen.
Onzin natuurlijk. Het zijn en blijven mijn gedachten, van het type verhalen om de wereld betekenis te geven, om mijzelf betekenis te geven. Je ware ik, zegt mijn spiritueel leraar, is de waarnemer van al die gedachten, zintuiglijke prikkels en emoties. Twee weken ‘jezelf’ zijn op social media kan in die optiek helemaal niet. Het enige wat kan, is dat je jezelf gedraagt in overeenstemming met één van de verhalen die je over jezelf vertelt. Bijvoorbeeld het verhaal van een buitenzwerver.
