Village of thoughts 12: Oude Bergerweg


“When my mother was born, in 1900, there were still plenty of dirt paths in Bergen. But not the Bergerweg. That was a real road with cobblestones, as it was the main road to Alkmaar. When cars entered in the village, the Bergerweg was straightened and our section became a side road, the Oude Bergerweg.
Those cobblestones made a lot of noise. When you lay in bed at night, you could hear the cars coming from far away. Then you waited for the moment the car passed by and the sound slowly faded away…”

“Toen mijn moeder werd geboren, in 1900, waren er nog volop zandpaden in Bergen. Maar niet de Bergerweg. Dat was een echte straatweg met klinkers, want het was de hoofdweg naar Alkmaar. Toen er auto´s in het dorp kwamen, is de Bergerweg rechtgetrokken en werd ons stukje opeens een bijweg, de Oude Bergerweg. 
Die klinkers maakten veel herrie. Als je ’s nachts in bed lag, kon je de auto’s al van ver horen aankomen. Dan wachtte je tot het moment dat de auto voorbij kwam, en het geluid weer langzaam wegstierf…”

Village of thoughts 11: Kranenburg House

“Kranenburg was built by the van Reenens, the family of the Lord of Bergen. It soon became a mayor’s residence. After the municipality of Bergen bought it, it stood empty for a while. An old childhood friend of mine was allowed to live there. Ans Wortel, the painter.
Ans went to school with me. As a child she already could draw well. I could also draw pretty well – at least I spent a lot of time on it. But I was always dissatisfied with the results, so at some point I stopped. Not her. She was Freek’s second cousin, that’s why I knew her. Not my type, way too rough.
I still had an old drawing from her school days. When she lived in Kranenburg, I brought it to her. What a mess there! Everywhere paint supplies, half paintings and things she needed for painting. I got coffee – not normal filter coffee but very strong coffee from one of those pots that you have to press. She had to move stuff on the table aside! And she was so happy, because she no longer had any drawings from that time. In exchange I received two other drawings from her. They now hang at home.”

Huize Kranenburg

Kranenburg werd gebouwd door de van Reenens, de familie van de Heer van Bergen. Al snel werd het een burgemeesterswoning. Nadat de gemeente Bergen het kocht, heeft het een tijdje leeg gestaan. Toen mocht een oude jeugdvriendin van mij er wonen. Ans Wortel, de schilder.
Ans heeft bij mij op school gezeten. Als kind kon ze al goed tekenen. Ik kon ook wel aardig tekenen – ik besteedde er in ieder geval veel tijd aan. Maar ik was altijd ontevreden over het resultaat, dus op gegeven moment ben ik gestopt. Zij niet. Ze was een achternicht van Freek, daarom kende ik haar. Niet mijn type hoor, veel te ruig.
Ik had nog een oude tekening uit haar schooltijd. Toen ze in Kranenburg woonde, heb ik die naar haar gebracht. Wat een zooi was het daar! Overal verfspullen, halve schilderijen en van alles wat ze nodig had om te schilderen. Ik kreeg koffie – geen normale filterkoffie maar enorm sterke koffie uit zo’n pot waar je op moet drukken. Ze moest van alles op de tafel aan de kant schuiven! En ze was zo blij, want zelf had ze geen tekeningen meer uit die tijd. In ruil heb ik twee andere tekeningen van haar gekregen. Die hangen nu thuis.”

Fotokring Eemland exposeert


Eerder schreef ik over de fotobewerkingen geïnspireerd door Hockney. Dat was hier en hier en hier en hier. Een initiatief van Rob Renshoff van Fotokring Eemland om een tentoonstelling te realiseren – en het is hem gelukt!

Curator Mariska Doesburg heeft inmiddels 25 foto’s geselecteerd die samen een mooie eenheid vormen en die in de komende weken te zien zullen zijn in het Rietveld Paviljoen in Amersfoort (Zonnehof 8, 3811 ND). Met daartussen ook één van bovengenoemde foto’s.

Officiële opening  is op 14 oktober 15:00 uur. Kan ik zelf helaas niet bij zijn, maar ik kom zo snel mogelijk

Village of thoughts 10: The convent of the Ursuline Sisters


“Before the war I was an altar boy in the chapel of the monastery. There was a girls’ school on the premisses, the Adriaan Roland Holstschool, and also a boarding school full of girls. Lots of daughters of wealthy parents who were in the Indies and who preferred to have their children at a boarding school. But it was difficult to get near them. The nuns were always around. But you could watch as they walked past, and that was a nice advantage of being an altar boy. And you bet they looked back!

Very occasionally you could have a chat in a hallway. The boarding school had very long hallways, and we sometimes raced to see who could get to the chapel first. Once I forgot to take a turn. The wall was quite hard then!”

Het klooster van de Zusters Ursulinen

Voor de oorlog was ik misdienaar in de kapel van het klooster. Op het terrein was een meisjesschool, de Adriaan Roland Holstschool, en ook een internaat vol meisjes. Veel dochters van rijke ouders die in Indië zaten en hun kinderen liever op een kostschool hadden. Het was moeilijk om dichtbij ze te komen. De nonnen waren altijd in de buurt. Maar kijken kon wel, als ze langsliepen, en dat was een mooi voordeel van misdienaar zijn. En reken maar dat ze terugkeken!

Héél soms kon je in een gang even een praatje maken. Het pensionaat had enorm lange gangen, en we renden wel eens om wie het eerst in de kapel was. Eén keer vergat ik een bocht te nemen. Die muur was toen best hard!”

Village of thoughts 9: The old graveyard


“The old graveyard belonged to the van Reenens. They had bought the Heerlijkheid Bergen and decided to make a cemetery there. Their grave is there too. There is a Catholic part and a part for non-Catholics. We sometimes went there for a stroll, but as everyone is now buried in the new cemetery, I had actually forgotten about the old one. Until I started helping cleaning it up, and I found a few of my ancestors. On the Catholic part of course, because the family used to be very pious.”

“De oude begraafplaats was van de van Reenens. Zij hadden de Heerlijkheid Bergen gekocht en besloten daar een begraafplaats te maken. Ze liggen er zelf ook. Er is een Katholiek deel en een deel voor niet-katholieken. We gingen er wel eens kijken, maar door de nieuwe begraafplaats waar iedereen nu ligt, was ik die oude eigenlijk vergeten. Tot ik ging helpen met schoonhouden en ik een paar van mijn voorouders vond. Op het katholieke deel natuurlijk, want de familie was vroeger zeer gelovig.”

Village of thoughts 7: The Fat Tree


“Did you know that Charlemagne ordered that every village should have a linden tree? The linden was the tree of love: heart-shaped leaves and sweetly scented flowers. Under the linden meetings were held and justice was done. A kind of open air town hall.
Perhaps our Fat Tree was planted in the time of Charlemagne. Hundreds of years old, a whopper! The bench is a gift from the city of Amersfoort, because we took care of their evacuees at the beginning of the war. While our own airfield was bombed!
I don’t think we’ve ever held meetings here. But the tree belonged to the village, our village. Just like the Ruined Church, a symbol of our Bergen…”

“Wist je dat Karel de Grote had bevolen dat elk dorp een linde moest hebben? De linde was de boom van de liefde: hartvormige bladeren en zoet geurige bloemen. Onder die boom werd vergaderd en moest recht worden gesproken. Een soort openluchtgemeentehuis.
Misschien was onze Dikke Boom wel geplant in die tijd van Karel de Grote. Honderden jaren oud, een joekel! Het bankje is een geschenk van Amersfoort, omdat we in het begin van de oorlog hun evacués hebben opgevangen. Terwijl ons vliegveld meteen werd gebombardeerd!
Ik geloof niet dat we hier ooit hebben vergaderd. Maar de boom hoorde bij het dorp, ons dorp. Net als de Ruïnekerk een symbool van ons Bergen…”

Village of thoughts 6: “Ruïned church”


“When you were away, you really longed to go back to Bergen again, to walk around the church in the heart of the village. The church is the symbol of home. After the war we drew our own postcards with the church and other places in Bergen. We sent them to our boys in the Indies. Or we sold them and sent the money to the Indies.”

“Als je weg was, dan verlangde je echt weer naar Bergen, om rond te lopen bij de kerk in het hart van thuis. De kerk is het symbool van thuis. Na de oorlog tekenden we onze eigen kaarten met de kerk en met andere plekken van Bergen. Die stuurden we dan naar onze jongens in Indië. Of we verkochten ze, en stuurden het geld naar Indië.”

Village of thoughts 5: Steam train Bello


“When I was young we never took the steam train. There was no money for that. We often went to the station watching the train to arrive and the passengers getting on and off. That was good enough for us children.
Shortly after the war I went to the beach with Bello, at Bergen aan Zee. With the Miltenburg girls, for example. Taking the steam tram to the beach was our way of going out.”

“Toen ik jong was gingen we nooit met Bello. Daar was geen geld voor. We gingen wel vaak kijken op het station naar de aankomst van de stoomtrein en het in- en uitstappen van de reizigers. Voor ons kinderen was dat feest genoeg.
Kort na de oorlog ben ik wel eens met Bello naar het strand gegaan in Bergen aan Zee. Met de meisjes Miltenburg bijvoorbeeld. Met de stoomtram naar het strand was onze manier van uitgaan.”

Village of thoughts 4: Klaassen en Evendijk


“A large part of Bergen became restricted area. Because of the airport. We ended up in Kalverdijk. Barriers and guard posts were set up on the roads to Bergen. No one was allowed in or out without a special permit.
But there was a country road that was not closed. Completely forgotten. That was the Klaassen and Evendijk, and I could secretly follow that road home. Because I had to take care of the garden. They never checked on me.”

“Een groot deel van Bergen werd Sperrgebiet. Vanwege het vliegveld. Wij kwamen in Kalverdijk terecht. Op de wegen naar Bergen kwamen versperringen en wachtposten. Zonder speciale vergunning mocht niemand er in of uit.
Maar er was een landweg die niet was afgesloten. Helemaal vergeten. Dat was de Klaassen en Evendijk, en die kon ik stiekem naar huis volgen. Want tja, ik moest toch de tuin verzorgen. Ze hebben me nooit gecontroleerd.”

Village of Thoughts 3: The Dairy Factory


“Poverty became so great during the war that father became a peel farmer. In his neighbourhood he collected the peels and took them to the dairy factory.
When father received a call from the Arbeitseinsatz, Miltenburg, the director of the dairy factory, saved him. Miltenburg shut down the factory and went to the Germans: “If that man goes to Germany, the factory can no longer run. He is indispensable to the company!”
An unimaginable bluff, but it worked. Father was allowed to stay.”

“In de oorlog werd de armoede zo groot, dat vader schillenboer werd. In zijn wijk haalde hij de schillen op die hij naar de melkfabriek bracht.
Toen vader een oproep kreeg van de Arbeitseinsatz heeft Miltenburg, de directeur van de Melkfabriek, hem gered. Miltenburg legde de fabriek stil en ging naar de Duitsers: “Als die man naar Duitsland moet, dan kan de fabriek niet meer draaien. Hij Is onmisbaar voor het bedrijf!”
Een onvoorstelbare bluf, maar het werkte. Vader mocht blijven.”