Het lege haringbakje had ik apart gezet, naast de plastic-emmer om te voorkomen dat alles daarin zou gaan stinken. Pas dagen later kwam ik er aan toe om het weg te gooien. Het was al donker, en bij de afvalbak zag ik iets geks. Er kwam een mysterieuze blauwe gloed uit de haringresten!
Een snelle zoektocht op internet gaf antwoord. Jazeker, haring kan licht geven. Net als sommige garnalen en inktvissen. Het zijn de bacteriën die er in en op leven, verschillende soorten zelfs. Achteraf wel logisch – ik wist van lichtgevende diepzeevissen. Ook van schimmels, paddenstoelen, algen, vuurvliegjes, glimwormen… maar haring? Heel vaag meende ik me iets te herinneren van een natuurdocumentaire, lang geleden.
De volgende dag kocht ik drie bakjes van verschillende merken haring in de supermarkt. Eén haring legde ik buiten de koelkast met geopende verpakking, zoals enkele dagen eerder. De tweede legde ik daarnaast, maar in gesloten verpakking. Het derde bakje bleef in de koelkast, ook gesloten.
De avond daarna al waren er in het geopende bakje héél kleine lichtgevende puntjes te zien. De gesloten bakjes bleven donker. De tweede avond gaf het open bakje al meer licht. Op de derde avond heb ik de andere bakjes ook maar geopend. Zuurstof bleek essentieel: zodra ik het cellofaan van het bakje buiten de koelkast verwijderde, begonnen ook daar kleine puntjes te gloeien. De koelkast-haringen ijlden een dagje na. Uiteindelijk gaven alle haringen licht, en heb ik er drie op een bord gelegd voor de foto.
Om het gloeien netjes op de foto te krijgen heb ik bij een klein diafragma (f-16) een hoge ISO-waarde (3200) gebruikt en een lange sluitertijd (4-10 minuten). In werkelijkheid is de gloed veel minder sterk dan op de foto – het moet goed donker zijn, maar als je het eenmaal ziet is het ook zeer duidelijk.
Geen Photoshop -trucs deze keer. Gewone foto’s van lichtgevende haringen. De enige vraag die ik nu nog heb, is of mijn buik van binnen nu ook licht geeft…