Lachen met purperkoeten

Ooit was ik in Mallorca, waar ik erg graag de prachtige purperkoet op de foto wilde zetten. Dochter en vriendin hadden niet zo’n zin om mee te lopen en bleven liever in het cafeetje aan het begin van het lange, rechte pad door het moeras. Terwijl ik speurend verder liep hoorde ik ze opeens achter me schreeuwen. Ik draaide me om en gebaarde: “Wat is er?”

Weer riepen ze, en wezen mijn kant op. Ik begreep er niets van, en liep maar verder.

Later vertelden ze me gierend van de lach dat er een vlak achter mij rustig over het pad had gewandeld – die juist in de bosjes indook toen ik me omdraaide. En terwijl ik me omdraaide, rende een tweede achter mijn rug óók het pad over. Zij lagen dubbel – ik merkte niets.

Ik kreeg ze op de foto, maar ik had kunnen wachten tot deze winter. December 2021 werd de eerste purperkoet ooit in Nederland gezien, in Zevenhuizen. Meteen gevolgd door een tweede in Alblasserdam. Ik ben niet zo’n fanatieke twitcher die alle zeldzaamheden meteen afrent, dus ik heb ze lekker laten zitten.

Twee weken geleden was ik op die prachtige zondagochtend in Kinderdijk om de molens te fotograferen – die van de vorige blogpost. Iemand zag mijn telelens, en vroeg of ik nog zeldzame vogels had gezien. “Niet echt,” antwoordde ik. “De cetti’s zanger vind ik altijd wel leuk, want dat was vroeger een echte zeldzaamheid.” Een andere molen-fotograaf merkte op dat hij nog even zijn telelens ging halen voor de vogels. Ik ging rustig naar huis – een uur rijden – en kwam er pas dagen later achter dat die tweede purperkoet dus gewoon vierhonderd meter verderop langs hetzelfde fietspad had gezeten. Waar hij de hele winter had gezeten.

Nou ja, dat was toch wat te veel voor me. Het weekeinde daarna was de verwachting wederom stralend, en ben ik maar teruggekeerd. Nogmaals de molens bij zonsopkomst, en nu ook de purperkoet. Ik denk dat ik hem vanuit het riet heb horen grinniken.

(Op de laatste foto duikelt hij voorover omdat zijn poot bleef haken achter een rietstengel. Beetje onhandig zijn ze wel)

Op zoek naar beukennootjes

Sneeuw. De eerste dagen dat een witte deken over de wereld ligt, zijn alle vogels in verwarring. Waar is het eten gebleven?

Tijdens een wandeling in Einde Gooi stond ik versteld van de enorme hoeveelheid vinken die opeens langs het pad in de sneeuw groeven. Het moeten er tegen de honderd zijn geweest, in kleine groepjes, af en toe vergezeld van kepen, koperwieken en een enkele koolmees. Pas na een tijdje zag ik dat ze beukennootjes zochten. Af en toe was het prijs, en vloog de gelukkige vogel even weg om zich tegoed te doen. Opvallend ook dat een paar eerstejaars vinken en kepen vooral leken toe te kijken hoe de oudere dieren aan het graven waren.

Weer thuis vlogen de koperwieken ook door mijn straat. Ik ken dat van vorige sneeuwperiodes, toen kramsvogels en koperwieken zelfs mijn kleine achtertuin aandeden.

Ben jij een sneeuwliefhebber, of mag het van jou snel over zijn? Fijne week gewenst door de Portrettenmaker, fotograaf uit Hollandsche Rading (tussen Hilversum, Utrecht, Amersfoort, Lage Vuursche).

Jury oordeel vogelfoto’s

Open het internet, en de meest schitterende vogelfoto’s komen voorbij. Was ik vroeger al enthousiast over een wazige zwart-witfoto, tegenwoordig moet er minimaal een uitzonderlijke krans van licht door de veren schijnen tegen een zacht kleurenpalet op de achtergrond. Laat je als beginnende fotograaf niet gek maken. Het enige wat belangrijk is, is jouw plezier aan het maken van foto’s.

Een toevallige samenloop van omstandigheden maakte dat ik dit weekeinde de telelens weer eens ter hand nam. Een wedstrijdje vogelfoto’s kwam op mijn pad: wie maakt deze week de mooiste foto? Voor amateurs welteverstaan. Inzendingen met smartphone dingen net zo goed mee als foto’s die gemaakt zijn met semiprofessionele apparatuur. Eeuwige roem in het bescheiden clubje is de hoofdprijs. Helaas werd ik al bij voorbaat gediskwalificeerd, want ‘niet eerlijk’. Dus bood ik aan om te jureren, en dat was oké. “Technische kwaliteit is niet belangrijk,” gaf ik mee, “Het gaat om de sfeer. Onscherpe of wazige foto’s kunnen ook heel sfeervol zijn. En mik op het vangen van een bijzonder moment, bijvoorbeeld een koolmees die opvliegt met een nootje of een zwaan die zijn veren poetst. Jullie krijgen bonuspunten voor compositie.”

“Mag het ook een oude foto zijn?” vroeg één van de kandidaten. Ik twijfelde. Het ging om de foto’s van deze week, maar als iemand nou trots is op een foto van vorig jaar en dat graag wil delen, dan is dat toch geweldig? “Bonuspunten als de foto deze week is gemaakt,” besloot ik.

Hoewel ik niet meedoe, begon het toch te knagen. Dit weekend was ik op familiebezoek (coronaproof, jawel), en onderweg ben ik toch een paar maal uit de auto gestapt om te kijken hoever ik zelf zou komen deze dagen. Hierbij het resultaat van onderweg, en ik zal de foto’s eens fileren.

Allereerst de zaterdag, en ik begin met de rotganzen. Als ze grazen op het veld zoek je natuurlijk een lage positie, zodat de voor- en achtergrond onscherp worden en de vogels loskomen van de achtergrond. De lensopening gaat ook maximaal open om de onscherpte zo groot mogelijk te maken. Het liep al tegen zonsondergang, wat fijn is omdat het licht dan niet zo scherp is en de kleuren donkerder worden. Uit de hele serie heb ik er een gekozen waarbij een paar ganzen opkijken, want alleen grazende ganzen zijn saai.

De hele club vloog op. Dat leverde een prachtig beeld op van ‘biomassaliteit’. Geen punten voor wie de meeste vogels op de foto zet overigens. Van het vliegen heb ik vele tientallen foto’s genomen en ik zou ze wel allemaal in detail willen laten zien. Prachtig, er gebeurt zoveel in zo’n groep! Bij het rondvliegen vloeien de vormen in elkaar over. Eén van de leukste foto’s vind ik die hieronder waarbij je bijna niets ziet, alleen maar ‘kriebeltjes’ in de lucht. Vogels zoals op kindertekeningen.

De reiger dan. Een portret. Technisch oké, maar eigenlijk een heel saaie foto. Er gebeurt gewoon niets. Het is een jonge vogel, met fletse kleuren. Als je goed kijkt, zie je dat hij er wat fluffy uitziet, zeker bij de poten. In de snavel zit een gat. Volgens mij gaat het niet goed met hem. Deze foto knaagt aan mij.

De brandganzen in vlucht. Mooi om te zien hoe de vogels als groep samen vliegen. Tijdens het vliegen gaan de koppen voortdurend naar links en rechts en naar boven en naar beneden: de omgeving wordt goed in de gaten gehouden. Aardig, maar niet bijzonder.

De aalscholver. Technisch oké. Het is een mannetje in broedkleed, met van die mooie witte veren op zijn kop. De kleur van de snavel en ogen is intens. En een mooie pose met zijn vleugels wijd om de veren te drogen na het zwemmen. Maar ja, de bewakingscamera waarop hij zit verpest het een beetje voor mij. Dan kun je wel een verhaal houden over de samenhang tussen de mensenwereld en natuur (voor de aalscholver is het gewoon een boom), maar nee. Ik ben niet te vermurwen.

De grauwe ganzen in vlucht. De vogels zelf zijn nauwelijks te zien, maar het plaatje als geheel maakt mij blij. Content mee.

Over naar de zondag. De bosuil: saai. Ik heb vele bosuilen op de foto gezet van links, van rechts, boven en onder, met zon, met regen, plat en loskomend van de boom. En ik zal de rest van mijn leven nog vele, vele bosuilen op de foto zetten. Maar voor een wedstrijd ben ik genadeloos: saai.

De roodborst: in eerste instantie dacht ik: hij zit stil, saai! Maar het is de achtergrond die me over de streep trekt. Een paar takjes, zacht kleurig bokeh. Dit soort zitfoto’s wordt massaal gemaakt, maar qua sfeer bekoort de foto me toch.

Het sijsje: Altijd leuk hoe in januari de sijsjes weer onze tuinen en parken intrekken om zaadjes uit de elzenkatjes los te peuteren. Erg beweeglijk, en het is verrassend moeilijk om de vogels goed op de foto te krijgen. Het liefst had ik ook wat van zijn rug op de foto gehad. Een beetje half opzij, dat je zijn gele borst ziet én de getekende dekveren én dan ook nog het zwarte petje op zijn kop, en natuurlijk het zonnetje in zijn oog. Ja, rugfoto’s heb ik ook maar daar zie je zijn ogen dan weer niet op, en dat is bij dit soort foto’s wel een vereiste. Kortom: het is behelpen met deze foto. Heel aardig, maar ik weet dat hij beter kan. De rommelige achtergrond is bijna onvermijdelijk.

De koolmees: Prachtig hoe hij op zijn kop langs de stam hangt, als een specht stukjes bast lospikkend op zoek naar insecten. Het woord koolspecht kwam in me op. Alleen jammer van die ene tak op de achtergrond, die verpest het een beetje.

De pimpelmees: een moeilijke positie, tussen twee stammen en dan ook nog half in de schaduw. Net als de koolmees bast lospikkend: een pimpelspecht inderdaad. Je ziet die meesjes vaak in groepjes door en met elkaar vliegen; een voordeel omdat een grote groep eerder gevaar ziet. Qua foto geen prijswinner, maar ik vind verhaal erbij wel leuk. En zoals ik zei: laat je niet afleiden door al die perfecte foto’s. Het gaat om het plezier.

Ziedaar de oogst van uit de auto stappen op zaterdag en zondag. Ik ben benieuwd waarmee de kandidaten deze week komen; ik hoor al veelbelovende geluiden over groene spechten en zo.

Wil u ook eens op pad om vogels te leren fotograferen? Vraag naar de mogelijkheden aan de Portrettenmaker, fotograaf uit Hollandsche Rading (tussen Hilversum, Utrecht, Amersfoort, Lage Vuursche)