Een boomklevertje zit zich te poetsen. Ik ben ontroerd. Zó mooi. Heel even ben ik ondergedompeld in een wereld van volmaakte schoonheid. Zo moet het bedoeld zijn.
Ik ga naar huis. Het boomklevertje splitst zich in een boomklevertje ergens ver in het bos, dat onzichtbaar voor mij voortleeft, en een herinnering die bij mij blijft. Een herinnering die langzaam vervaagt – of soms wat sneller -, zoals dat gaat dat met herinneringen.
‘Met wie ben je vanmiddag naar het graf van mama gegaan?’
‘Eh..’ Aarzeling. ‘Dat weet ik niet meer. Ik vergeet zo veel.’
Zo is het. De lange termijn zit er nog goed in. Hij kan altijd veel vertellen over de oorlog, soms wel drie keer achter elkaar. ‘Vanuit ons huis zagen we hoe het vliegveld werd gebombardeerd. Het hele huis trilde. Ik ben onder de tafel gekropen en deed het in mijn broek van angst.’
Maar de korte termijn lijkt voortdurend gewist te worden.
‘Vind jij jezelf eigenlijk gevoelig?’
Bijna zichtbaar dwaalt hij door zijn gedachten. ‘Ja, ik denk het wel. Ik kan wel ontroerd raken door een gevoelige film.’
Het moet wel. Ik kan het niet van een vreemde hebben. Zijn ideale man was Humphrey Bogart: hard van buiten, zacht van binnen. In het huis waar ik opgroeide was er maar één de baas.
‘Oh, ik weet het alweer. Het was je broer. Die heeft me even naar het graf gebracht.’
Ik glimlach. Alsof een kleine zonnestraal het huis verlicht.
Ik zet de autoradio aan en de vlijmscherpe stem van Anne Lennox klinkt:
Sweet dreams are made of this Who am I to disagree I travel the world and the seven seas Everybody’s looking for something
Het raakt me. Is dit toeval? Het lijkt alsof de Eurithmics de muziek hebben geschreven die het thema vormt voor mijn huidige staat. I travel the world and the seven seas… Overal zijn mensen op zoek. Liefde, uiteindelijk zoekt iedereen liefde. We zoeken ons rot.
Er is geen pad voorwaarts. Alleen maar sporen die je achterlaat. Daar zit ik dan. Reiziger zonder pad.
Dan maar dwars erdoorheen. Zwerven. Zoeken. Naar wat? Liefde, uiteindelijk zoekt iedereen liefde.
(in interviews geeft Anne Lennox aan dat Sweet Dreams gaat over de ‘existentiële aard van de mens’: we proberen zin te geven aan ons leven om te overleven)
Ik wel. Ik heb dingen meegemaakt. Mijn man is veel te vroeg gestorven. Het was alsof hij zijn dood voelde aankomen. Voordat het gebeurde reden we naar huis. Laten we maar niet deze weg nemen, zei hij, de weg die we normaal altijd reden. Alsof hij wist dat er daar iets stond te gebeuren.
Hij was mijn grote liefde. Oh, we hadden best wel eens ruzie hoor. Soms kon ik hem wel achter het behang plakken. Maar het kwam altijd weer goed. We hielden van elkaar. Als ik een boodschap heb voor de mensen in de wereld, dan is het dit: Wees een beetje aardig voor elkaar. Toen hij dood was, heb ik hem nog gezien. Op een nacht werd ik wakker, en toen stond hij naast mijn bed. Ik dacht: Verrek, daar staat hij! Is dat nou niet gek? Het is waar, de geesten zijn onder ons.
Ik heb ook wel wat met de toekomst. Altijd al gehad. In de oorlog werd Den Helder gebombardeerd. We werden allemaal weggehaald in een schoolbus. Ik keek achterom en zag de huizen branden. En ik dacht: Dit heb ik eerder gezien! Ik heb al eerder gezien dat de huizen aan het branden waren!
Laatst werd er een briefje bezorgd, door een meisje hier uit de straat. Gewoon een heel lief briefje, dat ze hoopte dat het goed met mij ging. Ik heb teruggeschreven: Ik vind dat heel lief, meisje, maar ik weet niet wie je bent. Zou je niet eens een kopje thee komen drinken? En toen kwam ze. Vijftien jaar. Gescheiden gezin, maar het gaat goed bij haar thuis. Ze was zó lief.
Het is koud. Veel te koud voor de tijd van het jaar. Het zou lente moeten zijn maar de rijp ligt op het land, de adem maakt wolkjes.
Op 1 april was alles anders. Ach ja, dat is niet alleen op 1 april. Elke dag, elk moment is alles anders, want niets blijft hetzelfde. Tijd is niets anders dan verandering; de verplaatsing van de wijzers van de klok, het trillen van atomen in een Franse kelder. In elk fragmentje tijd, hoe klein ook, wordt alles anders. In elk atoom is een elektron ietsje opgeschoven, onder onze voeten is de Aarde ietsje opgeschoven in haar baan om de zon. Hoe piepklein het fragmentje tijd ook is, het volledige heelal is in dat piepkleine fragmentje tot in elke vezel veranderd, nieuw.
Maar het is koud en ik houd wel van een beetje drama, en dus zeg ik: op1 april was alles anders. Buiten is het koud. Binnen woedt een storm. Ik heb het paasei uitgebroed, en er komen verhalen uit en ook een pad. Ik ga dat pad volgen. Op reis. Geen idee waar het naartoe leidt. Verhalen komen in smaken die je niet verwacht, paden in richtingen die je niet verwacht. Ik hoop dat het naar de lente gaat. Ik heb een beeld van de lente, en dat is mooi. Iets met kersenbloesem en warm groen en zo. Veel lekkerder dan hier nu.
Ga je mee op reis? Volg mij, de Portrettenmaker, fotograaf uit Hollandsche Rading (tussen Hilversum, Utrecht, Amersfoort, Lage Vuursche)
Er ligt een ei voor mijn neus. Ik zit er op te broeden. Er zitten verhalen in. Doen of niet doen? Je weet het maar nooit met die paaseieren. Er kan zomaar een verhaal uitkomen in een smaak die je niet verwacht.
De verhalen gaan over een zacht ei. Dat zachte ei ben ik. Ik zie er vervaarlijk uit in dat groene licht, maar dat is schijn. De groene buitenkant.
Een zacht ei en een paasei. En verhalen. Eerst nog maar een paar nachtjes slapen, en dan gaan we op pad.
Vrolijke tweede paasdag gewenst door de Portrettenmaker, fotograaf uit Hollandsche Rading (tussen Hilversum, Utrecht, Amersfoort, Lage Vuursche).
(voor de kenners: in de Echte Wereld is het een haviksei. Het ongeboren jong in een familie waar drie kinderen zijn opgegroeid. Het is nog heel; het ongeboren jong zit er nog in. Ik heb het nooit durven uitblazen)
Op 1 april veranderde alles. Het beeld is wat onduidelijk. Er zijn stenen, golven, wind. Maar waar zijn de kleuren, de horizon? Wat doet de Portrettenmaker, fotograaf uit Hollandsche Rading (tussen Hilversum, Utrecht, Amersfoort, Lage Vuursche), hier op het strand van Den Helder?
De nieuwe Beleef Vathorst is uit! Het was weer enorm leuk om op pad te gaan voor foto’s. Deze keer waren het de StadsWormerij, het interieur van Leonie en Coen Spierenburg, de oud-stadsecoloog van Amersfoort Fenneke van der Vegte en het nieuwe appartementencomplex tegenover station Vathorst.
Het lijkt een schilderij, of een enorm bewerkte foto. Maar dit beeld kwam bijna rechtstreeks uit de camera. Bijna, want de foto was uitzonderlijk donker. De zon was juist onder en ik was op de terugweg (net als bij de Schotse hooglanders laatst) toen de reeën daar stonden. Scherpstellen kon alleen handmatig. Met een ISO van 3.000 was foto nog altijd zwaar, zwaar onderbelicht. Maar tot mijn verbazing was het resultaat geweldig! De enige bewerkingen waren maximaal oplichten, maximaal ruis wegwerken en de gammacorrectie iets opschroeven. Aan de kleuren hoefde ik verder niets te doen; dit prachtige kunstwerk zat al verborgen in de camera. Het blauwe licht is een kenmerkt van wat het ‘blauwe uurtje’ wordt genoemd: de periode nét na zonsondergang (of net voor zonsopkomst) waarin alleen het blauwe licht, verstrooid door de dampkring, aanwezig is.
Vorige week plaatste ik een portret in COVID-tijd, van een jonge vrouw met mondkapje. Dit portret is misschien wel de tegenhanger daarvan. Geen mondkapje. Bloemen die weldra in een vaas worden geschikt en kleur in huis brengen. Ik vind het een prachtige foto, voor mij klopt hij helemaal. Hij roept vragen op. Voor wie zijn de bloemen? Op wie of op wat staat ze te wachten? Misschien staat ze wel klaar om de lente te verwelkomen!
Bent u ook zo toe aan een lenteportret met bloemen? Vraag het de Portrettenmaker, fotograaf uit Hollandsche Rading (tussen Hilversum, Utrecht, Amersfoort, Lage Vuursche)