Gewoon weer opnieuw beginnen

Herhaling, daar leer je van. Daarom legt hij het elke keer weer even uit, die leraar van mij. “Bij meditatie gaat het om de intentie. Je gedachten dwalen altijd af, dat kun je niet tegenhouden. Geeft niks, mag best. Als je merkt dat je bent afgedwaald, dan begin je gewoon weer opnieuw.”

Opnieuw beginnen. Voor ons westerlingen lijkt dat op falen. “Het is niet gelukt, het moet opnieuw.” Waarschijnlijk door ons lineair tijdsbesef, met een tijd die altijd maar één kant uit loopt, van oorzaak naar gevolg, van begin naar einde.

Met een circulaire kijk ziet het er anders uit. Dan is er geen begin of einde, maar zijn er gewoon stadia die doorlopen worden, stappen in een eeuwige beweging. Dan is het enige wat écht telt het nu. Niet de toekomst die ooit (misschien) bereikt kan worden. Niet het verleden dat is geweest en voortleeft als herinnering. Maar de intentie, actie, de energie van dit moment.

Eind januari, en de hazelaars staan in volle bloei. De katjes strooien het stuifmeel rond. Als je goed kijkt, dan zie je op sommige takken ook heel kleine rode puntjes, slechts een millimeter groot (ter vergelijking zie je mijn vingertop). Het zijn de bloempjes die het stuifmeel opvangen, om zich later te ontwikkelen tot hazelnoten.

Is de bloem een begin en de hazelnoot een einde? Uiteindelijk zijn bloem en hazelnoot ook momenten in continue kringloop. Als de hazelaar zijn laatste noten heeft gemaakt en afsterft, dan is er altijd wel een grotere kringloop waarvan hij onderdeel uitmaakt. Alle bouwstoffen afgebroken en omgevormd tot nieuwe onderdelen in ander kringlopen.

Elk jaar maak ik weer foto’s van die hazelaars. Misschien ben ik even afgedwaald, maar dan is het zaak om weer gewoon opnieuw te beginnen.

Alles stroomt

Het lijkt wel zomer. De warmste jaarwisseling ooit in Nederland. En volgens mij ook hier in Sweetwater creek. Terwijl sommige delen van het land zuchten onder de sneeuwlast, kun je hier lopen in T-shirt en korte broek. Alles is veranderlijk. Alles stroomt. Maar al te grote of te plotselinge veranderingen, daar is het leven op deze planeet niet op ingesteld…

Kerstgroet

Vandaar was de zonnewende. Met rijp! Tussen de bedrijven door een paar stappen naar buiten – ik had niet eens mijn jas aangetrokken. Magische schoonheid op deze magische dag.
 
Ik wens iedereen een jaar vol schoonheid en magie

42. Signalen

“Gevoel is voor mij alles. Mijn intuïtie heeft me vaak de juiste signalen gegeven. Mijn eerste kind kreeg ik op mijn twintigste, toen ik nog op school zat. Ik moest een tijdje stoppen maar heb later alles afgerond, eerst MBO en daarna HBO. Toen kwam ik de man tegen met wie ik later mijn tweede kreeg.

De zwangerschap voelde niet goed. Ik heb zelf aangedrongen op onderzoek in het ziekenhuis, en werd meteen opgenomen. HELPP: lever- en nierfalen. Een keizersnede was onvermijdelijk.

Eenmaal thuis hadden de medicijnen enorme bijwerkingen. Ik kwam aan en woog op gegeven moment 90 kilo. Ondertussen was ik alleen maar aan het zorgen voor anderen. Een burn-out volgde.

Toen heb ik de knop omgezet en ben ik beter voor mezelf gaan zorgen. Sporten, gezonder eten. Twee jaar duurde het herstel. En hoe! Ik viel 30 kilo af, kreeg weer energie en dat werkte overal in door. Je krijgt een andere houding, dingen veranderen.

Momenteel werk ik in de pedagogie. Dat is hard werken, maar heel bevredigend omdat het  – dankzij die inzet – goed gaat. Hoe mijn leven zich verder ontwikkelt, weet ik niet. Ik heb geen vastomlijnd plan. Maar ik blijf goed naar mijn gevoel luisteren. En zal ondertussen gebruik maken van wat zich aandient.”

38. De wil van de klaproos

Ik vond een nest van een boommarter. Lang verhaal, geen boommarter gezien want die was al verhuisd. Voor de zekerheid heb ik daar toch maar twee avonden urenlang op de bosgrond gelegen. Geen straf, want het was prachtig weer, het geurde naar de zomer en er kwamen bosmuisjes voorbij, en raven en vele, vele andere bosdieren. Ik lag te genieten, maakte nog een foto van het prachtige schaduwenspel van de bladeren op de stam in de ondergaande zon… maar geen boommarter.

Een foto van een boom met latrine, met een nest waarvan je weet dat een moertjes haar jongen geeft gezoogd. Ik genoot, ik had de hele dag al volop foto’s gemaakt, ik wist eigenlijk wel dat ze al was verhuisd en ik had al foto’s van boommarters uit voorgaande jaren. Zou het nou nog veel uitmaken als opeens de boommarter toch wel zou verschijnen?

Ja. Het zou enorm verschil maken. Mijn ego zou een boost van jewelste krijgen, ik zou juichend naar huis gaan en tevreden in bed kruipen. Toch weer die hoopvolle verwachting, die wil om iets voor elkaar te krijgen.

Thuis pakte ik Nietzsche maar weer eens uit de kast. De Wil tot Macht, de Wil tot Realisatie. Ooit vond ik dan een veelbetekenend inzicht: de Wil als drijvende kracht van alles in de natuur! Nietzsche was een kind van zijn tijd, en vond zijn gelijk in het toen nog jonge Darwinisme en andere wat obscuurdere ideeën over strijd en overleving.  

Wat is de wil van een klaproos? Om te groeien, om te bloeien, om zijn kelkbladen uit te slaan en zich te realiseren ten koste van alle andere planten om hem heen, zou Nietzsche waarschijnlijk zeggen. Maar waarom zou de bloem het eindpunt zijn? Zou het niet de wil van de klaproos zijn om alle levenskracht terug te trekken in kleine zaadjes en die te verspreiden voor een lekkere winterslaap? Of om samen met het gras te wuiven in de wind en te vieren dat eindelijk de zon weer volop schijnt?

De Wil leidt onvermijdelijk tot spanning, strijd, triomf en uiteindelijk teleurstelling. Hoe anders is de blik van een Boeddhist, die simpelweg zou zeggen dat je de klaproos kunt waarnemen – of niet. Alleen maar waarnemen wat er is, zonder iets aan je waarnemingen te veranderen. Net als de boommarter. Zij zit in de boom, of zij zit er niet. Of zij zit er zowel wel als niet, totdat ik haar waarneem of het lege nest. Eigenlijk dus Schrödingers boommarter.

36. Onvolmaakt

Ik dacht altijd dat ik de enige was. In tekeningen en schilderijen maakte ik altijd opzettelijk een storende fout, zodat iedereen naar die fout zou kijken. “Het is een prachtig schilderij, alleen dat ene ding daar. Wat jammer nou, het is bijna perfect!” Voor mij schuilde de perfectie juist in die fout. Overigens vernam ik dat een gerenommeerd Japans schilder – ik ben zijn naam vergeten, als ik hem weer tegen kom zal ik het hier melden  – precies hetzelfde deed. In elk kunstwerk één opzettelijke fout, om daarmee de hoogst mogelijke staat van perfectie te bereiken.

Onlangs nodigde iemand mij uit om tijdens een meditatie te proberen de volmaakte staat van ‘Zijn’ te benaderen. Het zou een gelukzalige staat moeten zijn, niet verstoord door gedachten of emoties. Geen wil om iets te bereiken of veranderen, alleen maar Zijn. Ik stelde me een soort zwart gat voor dat alles opzuigt zodat er niets meer overblijft. Helemaal niet fijn. Gelukkig heb ik die volmaakte staat nog lang niet bereikt, want tijdens de ‘volmaakte stilte’ hoorde ik het bloed ruisen door de bloedvaten in mijn oren, de rode bloedlichaampjes klotsend en botsend tegen elkaar en tegen de celwanden. Zoals ik al zei: mijn gedachten springen alle kanten op.

Perfectie is saai. Het is af. Je hoeft er niets meer mee en je kunt er ook niets meer mee. Een wit papier zonder enige smet, een ronde cirkel zonder ribbeling, wat heb je er aan? Juist de imperfectie trekt mij aan. De hap uit de zon vanmiddag tijdens de zonsverduistering. De klaprozen die alle regels van de kunst schenden. Zo wil ik het hebben.

Wie kan rusten in onvolmaaktheid, weet wat perfectie is.

34. Verwachting

Nee, het wordt geen ontmoeting. “Ik heb moeite met verwachtingen die mannen vaak van me hebben,” schrijft ze. “Ik voel me zelden tot iemand aangetrokken. Enthousiasme voel ik als ballast. Ik ben zeer gevoelig.”

Zelden aangetrokken. Ik ben verbaasd. Heeft ze het over mij? Ben ik enthousiast, heb ik verwachtingen? In dat laatste moet ik haar onmiddellijk gelijk geven. Ja, natuurlijk heb ik verwachtingen. Als ik ’s ochtend uit bed spring dan verwacht ik dat er naast het bed een vloer is die mij opvangt, en dat ik niet in een peilloze diepte stort. Ik denk er nooit zo over na, maar verwachtingen zijn de lijm van mijn wereld. Ik zal mijn macro lens maar meenemen, want misschien staat er wel ereprijs in de berm.

Een verwachting is een idee, een verhaal over de toekomst. Een verzinsel dus dat waarheid kan worden of niet. De verwachting zelf zal niet haar probleem zijn. Wel het gevoel bij die verwachting. Ik hoop maar dat er ereprijs staat! Hoopvolle verwachting leidt tot spanning, en spanning leidt tot vreugde of teleurstelling. Deze zwerftocht ben ik zonder doel begonnen, met alleen een vaag idee over de richting die ik zou gaan. En nu begint iemand over mijn verwachtingen, om vervolgens een barrière over mijn pad te gooien.

De ereprijs staat in de berm, en ik ben blij. De ontmoeting komt er niet, en ik realiseer me dat ik een schurend gevoel van afwijzing voel. “Ik denk dat verwachtingen zelden worden losgelaten,” schrijft ze, nog voordat ik heb kunnen nadenken over aantrekken, verwachten, ontmoeten en ereprijs. Morgen toch maar even uitkijken voordat ik weer uit bed spring.

33. Krioelen

In het bos zag ik een mierennest bomvol rode bosmieren. ‘Verrek zeg…’ dacht ik. ‘Dat lijken mijn gedachten wel!’ Het ‘voorjaarszonnen’ bij de bosmieren is een fenomeen dat je alleen op de eerste zonnige lentedagen kunt waarnemen. Het lijkt wel alsof alle mieren tegelijk naar buiten komen om samen feest te vieren. Waarschijnlijk nemen ze in hun lichaam warmte op, en brengen ze die vervolgens onder de grond het nest in.

Bij dzogchen meditatie is het de bedoeling dat je naar je gedachten kijkt. Hoe een gedachte opkomt, even bestaan en weer verdwijnt als er nieuwe gedachten opkomen. ‘Gedachten stilzetten kan niet,’ zegt mijn leraar altijd. ‘Dus vergeet die wellness meditatie waarbij wordt gezegd dat je nergens aan moet denken om tot rust te komen. Dat is volstrekt onmogelijk. Kijk hoe je gedachten voorbij komen, alsof je langs een rivier gaat zitten kijken naar de stroming.’

Ik heb altijd wat moeite met die metafoor. Mijn gedachten geven meestal de associatie met die keer dat er een brandende lucifer achteloos werd weggegooid in een doos vol vuurwerk. Alles knalt en sist en vliegt gillend de doos uit.

Maar nu heb ik een nieuwe metafoor, voor als het wat rustiger is van binnen. Dit nest bosmieren, een krioelende hoop beweging waarvan de precieze functie nog steeds niet helemaal duidelijk is. Machtig mooi toch, die natuur.

31. Koning van de wereld

Onlangs gebeurde het weer. Precies toen mijn leven op zijn kop stond en ik in een haviksei zat te staren om een glimp van de toekomst te zien, belde iemand.

“Hoe is het met je?”

“Dat zal ik straks vertellen,” antwoordde ik “Eerst moet je vertellen waarom je me juist nu belt. Ik wil dat weten. Is het toeval?”

“Ik geloof niet in toeval…”

Dingen gebeuren. De zon komt op, er vliegt een vlinder door de tuin en het straatnaambordje is per ongeluk de verkeerde kant op gedraaid. Of expres, door balorige jongeren die zouden schaterlachen als ze wisten van al die voorbijgangers in verwarring raakten.

Ik ben een dromer, een romanticus, en in mijn wereld gebeuren dingen niet zomaar. Ik houd van magisch denken. Dat straatnaambordje gaat er vast eens toe leiden dat een bevallige dame op de fiets bij mij aanbelt om de weg te vragen, waarna we lang en gelukkig samen verder leven. Die vlinder gaat vast eitjes leggen, en volgend seizoen zal ik de eitjes vinden en fotograferen, de rupsjes met mijn camera volgen tot ze zich verpoppen en er een nieuwe vlinder uitvliegt. En met die fotoserie wordt natuurlijk een prijswinnaar. En de zon… dat weet ik nog even niet, maar in mijn wereld komt de zon ook op speciaal voor mij, bestaat de achterkant van de maan alleen voor mij zodat ik daarover kan nadenken. Ik ben de Koning van mijn wereld.

Dingen gebeuren. Mensen zien dingen, horen dingen, voelen dingen en geven betekenis aan al die ervaringen. Een stofje op de tafel wordt opeens – oh oh, het is hier best wel stoffig. Ik moet hoognodig weer eens stofzuigen maar ik heb daar echt geen tijd meer voor nu. Maar ja , als ik het nu niet doe dan loop ik morgen weet te niezen. Hè jakkes, alleen al bij de gedachte krijg ik jeuk aan mijn neus. Zou dat ook door het stof komen, of is het misschien een schimmelinfectie of misschien wel een allergie, stel je voor dat ik allergisch ben geworden dan moet ik vast andere gordijnen en alle kleden van de vloer wegdoen en een ander bankstel, zo een van leer die zo koud zijn, waar ga ik dat van betalen allemaal?

…. het was een stofje, maar voor je het weet zit je met je gedachten in Tokyo.

Alles krijgt betekenis. Als baby leer je al heel snel dat er een rare ervaring is die ‘zien’ wordt genoemd en dat er een regelmaat in die ervaring zit: als er twee vlekken verschijnen die je maar even voor het gemak ‘ogen’ noemt, dan krijg je kort daarna iets toegestopt in wat je voor het gemak maar even ‘mond’ zal noemen, dat lijkt wel een goede term: mond, en dan geeft dat even later een enorm weldadig gevoel door…. vooruit, noem het je lichaam1. Ervaringen krijgen namen, en die namen maken dat je er een verhaal over kunt verzinnen. Verhalen die bestaan uit herinneringen, verwachtingen en allerlei andere gedachten.

Stel je voor, je bent een grote gele kwikstaart. Je hebt jongen die gevoerd moeten worden. Er vliegt een vlieg voorbij. Snap! Wat een geluk, wat een feest! Welk verhaal zou jij erbij maken? Het kan geen toeval dat ik zomaar met drie vliegen tegelijk bij mijn jong komt – mijn jong dat nog zó onhandig is dat het gewoon uit de snavel laat vallen. Nee, die drie vliegen tegelijk zijn een teken van een lang en gelukkig leven!

Stel je voor, je bent een vlieg. Je was een beetje aan het rondvliegen en opeens: Snap! Wat voor verhaal zou je in die laatste seconde maken? Wat een rotleven. Dit is nou mijn lot. En het was al zo kort. Ik moet wel een verschrikkelijk slecht karma hebben opgelopen in mijn vorige leven…

Dingen gebeuren. Mensen maken verhalen. “Wat bijzonder dat je nu, op dit moment belt. Dat kan toch geen toeval zijn?” Toeval bestaat niet. En ook weer wel.

Ik heb het straatnaambordje overigens weer goed gedraaid.

1 Vrij naar Jan Geurtz gemengd met Douglas Adams: A hitchhiker’s guide to the galaxy.

28. De achterkant van de maan

Bestaat de achterkant van de maan? Ik heb hem nog nooit gezien. De voorkant wel, die zie ik vaak en die ziet er elke dag anders uit. En elke keer moet ik er even naar kijken. Zo bijzonder, die grote bol die vlak bij ons zweeft. En als ik denk aan al die andere bollen die door het heelal zweven, dan snap ik opeens helemaal niets van de schepping. Waarom wij, waarom hier? Soms verbeeld ik me dat ik één krater, een flink grote ergens midden onder, met het blote oog kan zien. Ik heb één bijzonder scherp oog, maar toch is het zien van die krater misschien fantasie.

Maar dan die achterkant. Die heb ik nog nooit gezien. Ik neem aan dat hij bestaat want er zijn foto’s van gemaakt. En ik geloof wel dat die foto’s echt zijn. Bovendien is het inmiddels gemeengoed om aan te nemen dat de maan een bol is, en een bol heeft ook een achterkant. Ik ken de achterkant van de maan dus uit verhalen, uit foto’s en uit logisch nadenken. En toch blijft het me boeien. Hoe weet ik zeker dat iets wat ik nog nooit heb kunnen ervaren echt bestaat?

Stel je voor dat ergens in het heelal zich iets bevindt wat nooit iemand heeft waargenomen en wat nooit zal worden waargenomen, zelfs niet indirect door de invloed op iets anders. Iets wat zich in volstrekte isolatie ergens bevindt en onopgemerkt weer verdwijnt. Als het nooit wordt waargenomen, bestaat het dan?

Deze vragen heb ik jaren terug al eens gesteld. En over een tijdje kom ik er op terug, want dankzij de spirituele lessen van de afgelopen tijd vind ik ze nóg spannender…