12. Hand in hand

“Ik neem wel eens foto’s van oudere mensen die hand in hand lopen. Het is zo mooi. Kwetsbaar en sterk tegelijk. De essentie van liefde is dat je je kwetsbaar durft op te stellen en dat je weet dat die ander er zorgvuldig mee zal omgaan. Er lopen veel stellen samen op straat, maar pas als ze hand in hand lopen, zie je dat het goed zit, dat ze zich open stellen voor elkaar. People are meant to be together.

Als kind droomde ik van later. Ik groeide op in een cultuur waarin films en verhalen voortdurend het romantische ideaal vertellen. Je wordt verliefd, je gaat trouwen, je krijg kinderen en je wordt samen oud. Ons huis was groot, met een enorme bovenverdieping. Ik zie me nog als klein meisje boven door de gang lopen. Dan gleed ik met mijn vinger langs de muur en fluisterde: “I want to be loved.” En dat is nog steeds zo. Emotioneel, spiritueel en fysiek.

Mijn ouders zijn gescheiden. Beiden zijn nu alleen, en dat voelt niet goed. Ik weet niet wat mijn eigen toekomst gaat brengen. Er is geen plan, ik beweeg met wat zich aandient. Maar samen oud worden, dat wil ik.”

10. Twee dennen

Twijfel kruipt als kleine spinnetjes omhoog. Is die zwerftocht nou wel helemaal zo’n goed idee? In een fractie van een seconde heeft mijn brein alle redenen klaar waarom het beslist géén goed idee is. Het is een vlucht. Het is obsessief gedrag. Het is gevaarlijk. Het is een fantasie. Het is nutteloze tijdverspilling. Het is pathetisch. Het is absurd. Het is onzin. Het is… het is… het is…

Ik ben het eens met mijn brein. Maar zodra ik de twee bomen zie, weet mijn hart dat ik goed zit. Ze raken me, die dennen. Diep.

Mooie plek voor een kleine rustpauze. Tijd om mijn vermoeide hoofd te rusten te leggen. Deze eerste dagen hebben me uitgeput.

9. Vaag

Lichtelijk verbijsterd staarde de docent naar mijn foto. Het was de laatste sessie, en iedereen had zijn Meesterwerk meegenomen: een kopie van – of een foto in de geest van – een andere vakfotograaf.

‘Maar…’ aarzelde hij, onzeker wat hij ermee moest. ‘Deze is onscherp!’

Ik schoot in de lach. ‘Dat is de bedoeling. Hij was eerst haarscherp, en ik heb flink wat moeite moeten doen om hem in de nabewerking zo vaag te krijgen. Kijk maar.’ Ik toonde het andere werk aan de groep. Een volledig vaag portret van een onbekende fotografe, niet meer dan wat lichte vlekken tegen een zwarte achtergrond. Mijn foto was een vrijwel identieke kopie, maar mooier en in kleur.

Dat was lang geleden.

8. In het bos

Een boomklevertje zit zich te poetsen. Ik ben ontroerd. Zó mooi. Heel even ben ik ondergedompeld in een wereld van volmaakte schoonheid. Zo moet het bedoeld zijn.

Ik ga naar huis. Het boomklevertje splitst zich in een boomklevertje ergens ver in het bos, dat onzichtbaar voor mij voortleeft, en een herinnering die bij mij blijft. Een herinnering die langzaam vervaagt – of soms wat sneller -, zoals dat gaat dat met herinneringen.

Onze wereld bestaat uit herinneringen. Uit voetstappen achter ons.

7. Bogart

‘Met wie ben je vanmiddag naar het graf van mama gegaan?’

‘Eh..’ Aarzeling. ‘Dat weet ik niet meer. Ik vergeet zo veel.’

Zo is het. De lange termijn zit er nog goed in. Hij kan altijd veel vertellen over de oorlog, soms wel drie keer achter elkaar. ‘Vanuit ons huis zagen we hoe het vliegveld werd gebombardeerd. Het hele huis trilde. Ik ben onder de tafel gekropen en deed het in mijn broek van angst.’

Maar de korte termijn lijkt voortdurend gewist te worden.

‘Vind jij jezelf eigenlijk gevoelig?’

Bijna zichtbaar dwaalt hij door zijn gedachten. ‘Ja, ik denk het wel. Ik kan wel ontroerd raken door een gevoelige film.’

Het moet wel. Ik kan het niet van een vreemde hebben. Zijn ideale man was Humphrey Bogart: hard van buiten, zacht van binnen. In het huis waar ik opgroeide was er maar één de baas.

‘Oh, ik weet het alweer. Het was je broer. Die heeft me even naar het graf gebracht.’

Ik glimlach. Alsof een kleine zonnestraal het huis verlicht.

6. Sweet dreams

Ik zet de autoradio aan en de vlijmscherpe stem van Anne Lennox klinkt:

Sweet dreams are made of this
Who am I to disagree
I travel the world and the seven seas
Everybody’s looking for something

Het raakt me. Is dit toeval? Het lijkt alsof de Eurithmics de muziek hebben geschreven die het thema vormt voor mijn huidige staat. I travel the world and the seven seas… Overal zijn mensen op zoek. Liefde, uiteindelijk zoekt iedereen liefde. We zoeken ons rot.

Er is geen pad voorwaarts. Alleen maar sporen die je achterlaat. Daar zit ik dan. Reiziger zonder pad.

Dan maar dwars erdoorheen. Zwerven. Zoeken. Naar wat? Liefde, uiteindelijk zoekt iedereen liefde.

(in interviews geeft Anne Lennox aan dat Sweet Dreams gaat over de ‘existentiële aard van de mens’: we proberen zin te geven aan ons leven om te overleven)

4. Engeltje

Geloof jij in geesten?

Ik wel. Ik heb dingen meegemaakt. Mijn man is veel te vroeg gestorven. Het was alsof hij zijn dood voelde aankomen. Voordat het gebeurde reden we naar huis.  Laten we maar niet deze weg nemen, zei hij, de weg die we normaal altijd reden. Alsof hij wist dat er daar iets stond te gebeuren.

Hij was mijn grote liefde. Oh, we hadden best wel eens ruzie hoor. Soms kon ik hem wel achter het behang plakken. Maar het kwam altijd weer goed. We hielden van elkaar. Als ik een boodschap heb voor de mensen in de wereld, dan is het dit: Wees een beetje aardig voor elkaar. Toen hij dood was, heb ik hem nog gezien. Op een nacht werd ik wakker, en toen stond hij naast mijn bed. Ik dacht: Verrek, daar staat hij! Is dat nou niet gek? Het is waar, de geesten zijn onder ons.

Ik heb ook wel wat met de toekomst. Altijd al gehad. In de oorlog werd Den Helder gebombardeerd. We werden allemaal weggehaald in een schoolbus. Ik keek achterom en zag de huizen branden. En ik dacht: Dit heb ik eerder gezien! Ik heb al eerder gezien dat de huizen aan het branden waren!

Laatst werd er een briefje bezorgd, door een meisje hier uit de straat. Gewoon een heel lief briefje, dat ze hoopte dat het goed met mij ging. Ik heb teruggeschreven: Ik vind dat heel lief, meisje, maar ik weet niet wie je bent. Zou je niet eens een kopje thee komen drinken? En toen kwam ze. Vijftien jaar. Gescheiden gezin, maar het gaat goed bij haar thuis. Ze was zó lief.

Wat denk je, zou zij misschien een engeltje zijn?

3. Pad

Het is koud. Veel te koud voor de tijd van het jaar. Het zou lente moeten zijn maar de rijp ligt op het land, de adem maakt wolkjes.

Op 1 april was alles anders. Ach ja, dat is niet alleen op 1 april. Elke dag, elk moment is alles anders, want niets blijft hetzelfde. Tijd is niets anders dan verandering; de verplaatsing van de wijzers van de klok, het trillen van atomen in een Franse kelder. In elk fragmentje tijd, hoe klein ook, wordt alles anders. In elk atoom is een elektron ietsje opgeschoven, onder onze voeten is de Aarde ietsje opgeschoven in haar baan om de zon. Hoe piepklein het fragmentje tijd ook is, het volledige heelal is in dat piepkleine fragmentje tot in elke vezel veranderd, nieuw.

Maar het is koud en ik houd wel van een beetje drama, en dus zeg ik: op1 april was alles anders. Buiten is het koud. Binnen woedt een storm. Ik heb het paasei uitgebroed, en er komen verhalen uit en ook een pad. Ik ga dat pad volgen. Op reis. Geen idee waar het naartoe leidt. Verhalen komen in smaken die je niet verwacht, paden in richtingen die je niet verwacht. Ik hoop dat het naar de lente gaat. Ik heb een beeld van de lente, en dat is mooi. Iets met kersenbloesem en warm groen en zo. Veel lekkerder dan hier nu.

Ga je mee op reis? Volg mij, de Portrettenmaker, fotograaf uit Hollandsche Rading (tussen Hilversum, Utrecht, Amersfoort, Lage Vuursche)

2. Paasei

Er ligt een ei voor mijn neus. Ik zit er op te broeden. Er zitten verhalen in. Doen of niet doen? Je weet het maar nooit met die paaseieren. Er kan zomaar een verhaal uitkomen in een smaak die je niet verwacht.

De verhalen gaan over een zacht ei. Dat zachte ei ben ik. Ik zie er vervaarlijk uit in dat groene licht, maar dat is schijn. De groene buitenkant.

Een zacht ei en een paasei. En verhalen. Eerst nog maar een paar nachtjes slapen, en dan gaan we op pad.

Vrolijke tweede paasdag gewenst door de Portrettenmaker, fotograaf uit Hollandsche Rading (tussen Hilversum, Utrecht, Amersfoort, Lage Vuursche).

(voor de kenners: in de Echte Wereld is het een haviksei. Het ongeboren jong in een familie waar drie kinderen zijn opgegroeid. Het is nog heel; het ongeboren jong zit er nog in. Ik heb het nooit durven uitblazen)