
Hoe heerlijk, deze vroege lente 2025. Warm, zonnig, droog – een beetje té droog voor sommigen. Maar jongens, wat is het genieten buiten met je kopje koffie onder de appelbloesem…

Hoe heerlijk, deze vroege lente 2025. Warm, zonnig, droog – een beetje té droog voor sommigen. Maar jongens, wat is het genieten buiten met je kopje koffie onder de appelbloesem…
Op 10 minuten fietsen van mijn huis bevindt zich een prachtige kolonie ooievaars. Ze zijn alweer druk aan het broeden.

Ik vermoed dat het exemplaar met de bruine veren een eerstejaars is. De snavel is al fel rood in plaats van zwart, maar het verendek is nou niet echt stralend wit te noemen, en hij heeft duidelijk één van de slechtste plekken van de kolonie gekregen: het dichtst de weg, het laagst op de stam. Het arme dier wordt voortdurend bekeken door fotografen zoals ik, en auto’s die even stoppen. Gelukkig lijkt hij gewend aan drukte, want hij bleef onverstoorbaar soezelen (het resultaat: vele, vele foto’s met gesloten ogen).

En wat klinkt dat klepperen toch mooi!


Op de grens van het koude voorjaar naar de warmte steken ze vrolijk de kop op. Ik kan daar zo van genieten…



So I went into the woods (which is less than five minutes from home) and took this picture of a beech. “Quite erotic,” my girlfriend said when she saw the print. Like bodies in a state of ecstasy.
A real life Rorschach test, this tree!
Every now and again at sunrise I open my curtains and immediately run out. That is: It takes me approximately 5 minutes to tear off my pyjamas, grab my clothes and camera, stumble to the front door and run to the meadows. But even those lousy 5 minutes can be too much, for rapidly the most stunning colours in the sky change to a boring, pale palette. No time to think, just run!

This Monday January 29 I made it. Once again Sahara dust swirled high in the atmosphere, as in March 2022 and February 2021. And like before, the most beautiful colours appeared before the sun peeked above the horizon. Wow!


I saw a group of fly agarics, very nice for a beautiful night portrait. But when I arrived at the site in the dark, they had disappeared, broken down. Maybe run over by dogs, maybe taken by passers-by, but gone.
Fortunately the flashlight showed a few nice specimens in a meadow along the path. I knelt in the grass, put the flashlight on the camera bag and started to set up my gear: small tripod under the camera, setting ISO / shutter speed / aperture, focus… and then I heard something buzzing and rustling in front of me.
“Must be a beetle!” I thought hopefully. It sounded like a big one. Also nice for a night photo!
The insect jumped to the light, and tried to sort of crawl into the flashlight.
Not a beetle, but a European hornet. Our largest native wasp, even larger than the so-called terror wasp, the Asian hornet. One of those whoppers that you can hear flying by like a helicopter. Immediately afterwards, a second one landed in the illuminated grass. That one also seemed very interested in the light.
European hornets are quite large in their own right, but I did not know that they grew even three times as large in the dark. And that each hornet split into several individuals during the night. That is to say, these two insects sounded like there were five or ten of them.
The first one became bored with the flashlight, and began to inspect my camera. The second one flew first to the light, then to my camera bag. I wondered how I could lie down and operate my gear without running the risk of accidentally grabbing an insect. And I wondered if these two would be the only ones. A memory came to mind: that time when I accidentally sat on the edge of a lake on top of a wasp’s nest in the ground, and after being stung twice in my leg had to run to avoid worse. And I remembered the articles I’d collected about dogs, hikers, and cyclists accidentally getting too close to a ground nest of European hornets and being attacked by an angry swarm. Then the first hornet decided to inspect me.
I turned off the light and took a little distance. And after a minute or so, when all movement and noise subsided, I carefully walked back to get my stuff and go home. No night photo of the fly agarics today.
I didn’t go back until two days later. And what I hoped for, succeeded this time: catching the spores being spread by the fly agaric. There is a lot of Photoshop in this photo, but the spores are really real! Wonderful to experience the magic of the forest this way.
I learned a few things. The fly agarics are always redder on the other side of the path. European hornets are three times larger at night than during the day, and split into several individuals at night. And for forest photography you sometimes need a little patience
En alweer dwarrelt er Saharastof door de Europese atmosfeer. Een jaar geleden gebeurde dat ook al. Flinke overlast in Spanje, maar hier vooral prachtig gekleurde zonsondergangen. De volle maan maakt het plaatje compleet.

Onlangs gebeurde het weer. Precies toen mijn leven op zijn kop stond en ik in een haviksei zat te staren om een glimp van de toekomst te zien, belde iemand.
“Hoe is het met je?”
“Dat zal ik straks vertellen,” antwoordde ik “Eerst moet je vertellen waarom je me juist nu belt. Ik wil dat weten. Is het toeval?”
“Ik geloof niet in toeval…”
Dingen gebeuren. De zon komt op, er vliegt een vlinder door de tuin en het straatnaambordje is per ongeluk de verkeerde kant op gedraaid. Of expres, door balorige jongeren die zouden schaterlachen als ze wisten van al die voorbijgangers in verwarring raakten.


Ik ben een dromer, een romanticus, en in mijn wereld gebeuren dingen niet zomaar. Ik houd van magisch denken. Dat straatnaambordje gaat er vast eens toe leiden dat een bevallige dame op de fiets bij mij aanbelt om de weg te vragen, waarna we lang en gelukkig samen verder leven. Die vlinder gaat vast eitjes leggen, en volgend seizoen zal ik de eitjes vinden en fotograferen, de rupsjes met mijn camera volgen tot ze zich verpoppen en er een nieuwe vlinder uitvliegt. En met die fotoserie wordt natuurlijk een prijswinnaar. En de zon… dat weet ik nog even niet, maar in mijn wereld komt de zon ook op speciaal voor mij, bestaat de achterkant van de maan alleen voor mij zodat ik daarover kan nadenken. Ik ben de Koning van mijn wereld.
Dingen gebeuren. Mensen zien dingen, horen dingen, voelen dingen en geven betekenis aan al die ervaringen. Een stofje op de tafel wordt opeens – oh oh, het is hier best wel stoffig. Ik moet hoognodig weer eens stofzuigen maar ik heb daar echt geen tijd meer voor nu. Maar ja , als ik het nu niet doe dan loop ik morgen weet te niezen. Hè jakkes, alleen al bij de gedachte krijg ik jeuk aan mijn neus. Zou dat ook door het stof komen, of is het misschien een schimmelinfectie of misschien wel een allergie, stel je voor dat ik allergisch ben geworden dan moet ik vast andere gordijnen en alle kleden van de vloer wegdoen en een ander bankstel, zo een van leer die zo koud zijn, waar ga ik dat van betalen allemaal?
…. het was een stofje, maar voor je het weet zit je met je gedachten in Tokyo.


Alles krijgt betekenis. Als baby leer je al heel snel dat er een rare ervaring is die ‘zien’ wordt genoemd en dat er een regelmaat in die ervaring zit: als er twee vlekken verschijnen die je maar even voor het gemak ‘ogen’ noemt, dan krijg je kort daarna iets toegestopt in wat je voor het gemak maar even ‘mond’ zal noemen, dat lijkt wel een goede term: mond, en dan geeft dat even later een enorm weldadig gevoel door…. vooruit, noem het je lichaam1. Ervaringen krijgen namen, en die namen maken dat je er een verhaal over kunt verzinnen. Verhalen die bestaan uit herinneringen, verwachtingen en allerlei andere gedachten.
Stel je voor, je bent een grote gele kwikstaart. Je hebt jongen die gevoerd moeten worden. Er vliegt een vlieg voorbij. Snap! Wat een geluk, wat een feest! Welk verhaal zou jij erbij maken? Het kan geen toeval dat ik zomaar met drie vliegen tegelijk bij mijn jong komt – mijn jong dat nog zó onhandig is dat het gewoon uit de snavel laat vallen. Nee, die drie vliegen tegelijk zijn een teken van een lang en gelukkig leven!
Stel je voor, je bent een vlieg. Je was een beetje aan het rondvliegen en opeens: Snap! Wat voor verhaal zou je in die laatste seconde maken? Wat een rotleven. Dit is nou mijn lot. En het was al zo kort. Ik moet wel een verschrikkelijk slecht karma hebben opgelopen in mijn vorige leven…
Dingen gebeuren. Mensen maken verhalen. “Wat bijzonder dat je nu, op dit moment belt. Dat kan toch geen toeval zijn?” Toeval bestaat niet. En ook weer wel.
Ik heb het straatnaambordje overigens weer goed gedraaid.
1 Vrij naar Jan Geurtz gemengd met Douglas Adams: A hitchhiker’s guide to the galaxy.



Het is een gouden regel bij excursies: Vertel nooit wat er niet is te ervaren. “Als u hier vorige maand was geweest, dan had u volop gezang van vogelen gehoord.” Ja lekker dan, we waren hier niet vorige maand dus eigenlijk zeg je dat het vandaag gewoon een prut-excursie is.
Ik zeg: u ziet bij dit blogje géén zwarte spechten.
Het is een gouden regel bij schrijven: Kill your darlings! Al die ideeën, zinnen, woorden die je geniaal vindt – weg ermee! Alles moet ten dienste staan van het verhaal, en overbodige ballast moet weg.
Ik had dus een geweldig idee voor dit blog. Het zou gaan over loslaten, en hoe belangrijk dat is.
Al zo’n twintig jaar mis ik het uitvliegen van spechten. Grote bonte spechten, groene spechten, zwarte spechten: ik volg ze op de voet en verheug me altijd op het moment van uitvliegen. Maar ja, dan komt het werk tussendoor en moet je ook andere nuttige dingen doen. Het dichtstbij was ik in 2012 met een groene specht die ik weken had gevolgd. ’s Ochtends zag ik de vader nog voeren, daarna moest ik even werken, en in de avond was het nest leeg. Oh, en een paar jaar later toen ik bij de zwarte spechten een leeg nest vond en opeens een jong achter me op de stam zag zitten, dat die ochtend dus was uitgevlogen.
Maar dit jaar dan! Héél stiekem hadden de zwarte spechten toch zitten broeden. Waar ze vorig jaar uitbundig roepend hun nieuwe gezin aankondigden, was het dit jaar opvallend stil. Hoewel ik bijna elke dag even kwam kijken heb ik zelfs getwijfeld óf er wel werd gebroed.
Tot deze ochtend. Zoals gebruikelijk zaten de twee jongen – jongetje en meisje – luid te krassen op de rand van het nest. Ongelooflijk, ik had het hele broeden en voeren en alles wekenlang gemist, en nu stonden ze al op het punt van uitvliegen! En het was meteen duidelijk dat het vandaag zou gebeuren.
Eindelijk, na twintig jaar, zou ik spechten zien uitvliegen. De zwarte nog wel. Zo vaak al heb ik de ouders in de buurt van het nest zien zitten roepen: ‘Kom dan, kom dan, je kunt naar buiten komen!” Meestal hadden de kinderen er nog geen zin in, en duurde het nog een paar dagen voordat het nest opeens leeg was. En nu! Op het punt van springen, en daar stond ik met mijn camera.
Ik nestelde mij tegen een boom en wachtte tot de ouders zouden komen roepen.
Toen zag ik ze. Vader en moeder zwarte specht, bij elkaar op een boom iets verderop. Rustig wachtend, kijkend naar mij. De jongen hingen uit het nest, en nu pas viel me op dat ze veel in de richting van hun ouders keken. En de ouders bleven wachten, stil.
Damn! Mijn aanwezigheid was een verstoring. In tegenstelling tot al die andere spechten in al die andere jaren zouden juist deze ouders geen geluid maken zolang ik in de buurt was. Ik stond op. Dan maar geen foto’s.
Waarom kost loslaten zoveel moeite? Waarom doe dat zo veel pijn? Het is nodig. Ouders moeten kinderen laten gaan. Kinderen moeten ouders laten gaan. Geliefden moeten elkaar laten gaan. Ik vind afscheid nemen verschrikkelijk, vooral van mensen. Maar onlangs heb ik iets ontdekt. Wat nou precies het meeste pijn doet. Dat is het afscheid nemen van alle dromen. Dromen van een toekomst samen, van de plannen die je had. Dromen in de vorm van herinneringen aan wat je samen hebt gedaan; herinneringen die een prachtige zonnige gloed krijgen. Het meest pijnlijke van afscheid nemen, is het afscheid nemen van je dromen.
Toen ik me dat realiseerde, werd het opeens veel makkelijker. Jammer dan van die spechten. Laat het maar een droom blijven om dat uitvliegen ooit te zien. Belangrijker is dat ze goed terecht komen. De volgende ochtend was het nest inderdaad leeg en hoorde ik de ouders in de omgeving roepen, bezig met hun nu vrije kinderen.
Na twintig jaar dus geen foto’s. Ook bij dit blogje géén foto’s van de zwarte spechten die uitvliegen, zelfs niet van de ouders en jongen als illustratie bij een tekst over ‘loslaten’. Die foto’s houd ik voor mijzelf, voor mijn droom. Want als ik zo bezig blijf met wat ik allemaal niet hebt, vergeet ik misschien te kijken. Zeg nou zelf, zo’n steenuil is toch ook een schatje?
“Toen ik een jaar of elf was, ging ik met mijn vader voor het eerst naar een grote film: Jurassic Park. Deze film van Steven Spielberg heeft me nooit meer losgelaten. Het verhaal had zoveel wat me aansprak: dieren, de natuur, het avontuur en hoe alles op aarde, in de schepping met elkaar samenhangt. Het vormde ook het begin van twee dromen: zoöloog worden en films maken.
Inmiddels heb ik zelf mogen meewerken aan filmproducties en ook twee korte films gemaakt. Een trailer van één van de films is hier te zien:
https://www.youtube.com/watch?v=Yi7Z0_AIUyY. Misschien is het leukste wat ik op dit gebied heb mogen meemaken wel dat de regisseurs van de nieuwe Jurassic World films, Colin Trevorrow and Juan Antonio Bayona, mijn nagefilmde scène uit Jurassic Park hebben gezien:
https://www.youtube.com/watch?v=QSbQzWj1Bd0 (0:50-1:07).
Voor een stage mocht ik naar Los Angeles afreizen en daar heb ik uiteraard een bezoek gebracht aan Hollywood. Een aparte wereld. Momenteel vertaal ik een boekenreeks van een scenarioschrijver uit LA. Later maakte ik kennis met Ariana Richards, die Lex Murphy speelde in Jurassic Park. Tegenwoordig is ze portretschilder. Ze heeft mijn nichtjes geschilderd, de dochters van mijn zus.
En vandaag zit ik dan in die oude jongensdroom. Mijn eigen scène uit Jurassic Park! En ja, voor de kenners, het is wel een mengeling van Jurassic Park, Jurassic Park III en Jurassic World…”
